Onder aanvoering van de Groningse stadsdichter Lilian Zielstra ging de afgelopen twee jaar een clubje dichters maandelijks op de koffie bij bewoners van een verzorgingstehuis of bij een ouderenvereniging.
Ze kwamen praten, zingen en ter plekke gedichten schrijven. Die gedichten verschijnen nu in een bundel: Dichten met oma. 'De dichters kregen een kladblok mee en gingen dan gewoon met mensen praten', omschrijft Zielstra de werkwijze van de Groninger dichters.
'Vaak merk je in het begin dat het een beetje ongemakkelijk is. Dat mensen niet goed weten wat ze over zichzelf moeten vertellen. Maar na een beetje doorvragen breekt het ijs en dan blijkt dat iedereen wel wat moois of interessants te vertellen heeft.'
Dochter van een schoorsteenveger
Zelf liet Zielstra zich inspireren door een bewoner van de Vondelflat in Stad: 'Die meneer had de hele tijd een stukje van een liedje in zijn hoofd: 'Napels zo schoon waar de roos bloeit', zong hij de hele tijd.'
Volgens Zielstra vertelde de man dat zijn vader uit Appingedam kwam en zijn Italiaanse moeder dochter van een schoorsteenveger was. 'Dat die twee mekaar hebben gevonden is toch erg bijzonder want anders was ik er niet', had de Vondelflat-bewoner aan Zielstra verteld.