Zoek op Instagram de term ‘fitgirl’ of ‘fitboy’ op en je kunt scrollen door miljoenen foto’s van slanke, afgetrainde en op het oog gezonde vrouwen en mannen. In de meeste gevallen gaat het om onschuldige berichten, maar bij een enkeling is de gezondheidshype zo ver doorgeslagen dat er sprake is van een serieus eetprobleem. Het enthousiasme slaat om in een obsessie. Wanneer is gezond niet gezond meer?
Sommige personen kunnen zo gefixeerd zijn op gezonde voeding dat er mogelijk sprake is van een eetstoornis. Wie de hele dag bezig is met verantwoord en gezond eten en weigert ‘ongezond’ voedsel naar binnen te werken, heeft in de meest extreme gevallen te maken met orthorexia nervosa. Deze vermeende eetstoornis verwijst naar een obsessie met gezond eten en gaat gepaard met het hanteren van strenge dieetregels.
Trend: gezond eten
“Ik merk dat orthorexia steeds vaker voorkomt”, zegt Ervaringsprofessional Suzanne Verheul van ggz-instelling Human Concern, gespecialiseerd in de behandeling van erkende eetstoornissen als anorexia en boulimia. “Omdat er nauwelijks onderzoek naar is gedaan, is het lastig om een oorzaak van de groei aan te wijzen. Wellicht heeft het te maken met de trend dat steeds meer mensen bezig zijn met gezondheid en dat zij zich daardoor laten triggeren.”
Orthorexia nervosa is in 1997 voor het eerste beschreven door de Amerikaanse arts Steven Bratman. In de jaren 70 was Bratman zelf extreem veel met gezond eten bezig. Toen hij inmiddels was afgestudeerd en werkte als arts schreef hij een essay over zijn gedrag in een tijdschrift over yoga. Hij introduceerde daarin de term orthorexia nervosa, ook wel het zusje van anorexia genoemd. In tegenstelling tot anorexia is orthorexia niet opgenomen in het classificatiesysteem van psychiatrische stoornissen en het is dus geen officieel erkende stoornis.
Orthorexia of anorexia?
Orthorexia en anorexia zijn voor een leek moeilijk van elkaar te onderscheiden. Er zijn immers enorm veel overeenkomsten. Toch is er een belangrijk verschil, zegt professor Dr. Eric van Furth van GGZ Rivierduinen en bijzonder hoogleraar eetstoornissen aan de universiteit van Leiden. “Het motief van het gedrag verschilt sterk”, zegt hij. “Bij orthorexia is het motief gezondheid, bij anorexia is het de angst om dik te worden en willen afvallen. Deze verschillen lijken niet zo groot, maar toch is het fundamenteel anders.”
Mensen met anorexia slaan hele maaltijden over, terwijl degenen met orthorexia alleen bepaalde voedingsmiddelen uit de weg gaan waarvan zij denken dat ze slecht zijn. Voedsel dat in hun ogen super goed is, omhelzen ze juist tot in het extreme. Het komt er kort gezegd op neer dat mensen met orthorexia kwaliteit van leven ondergeschikt maken aan kwaliteit van eten. Het voedsel dat patiënten wel nuttigen is bijvoorbeeld vetarm, koolhydraatarm, eiwitarm en/of caloriearm, waardoor ze nauwelijks bouwstoffen en brandstof binnenkrijgen. Onder meer vitaminetekort, duizeligheid en lusteloosheid kunnen hiervan het gevolg zijn.
Niet alleen lichamelijk heeft orthorexia zijn weerslag, ook op sociaal gebied kunnen ‘patiënten’ in een negatieve spiraal komen, vertelt Verheul, die zelf is hersteld van boulimia. “Heel veel sociale gelegenheden zijn aan eten gekoppeld. Mensen met orthorexia gaan deze gelegenheden vervolgens vermijden. Je ziet dat ze zich isoleren en dat ze eenzaam kunnen worden, waardoor negatieve gedachtes alleen maar sterker worden. Je voelt je daarna alleen maar ongelukkiger.”
Wetenschap: wat weten we over orthorexia?
De wetenschappelijk kennis over orthorexia is beperkt. Omdat we er zo weinig over weten, is het geen officieel erkende eetstoornis. Hoogleraar Van Furth: “Er is sprake van een stoornis als je er onder lijdt, of als je jezelf of anderen schade berokkent. Dat houdt in dat je bijvoorbeeld op sociaal gebied of op je werk niet meer kunt functioneren. De groep bij wie dit het geval is, is vermoedelijk heel klein. Cijfers over het aantal mensen met orthorexia zijn er niet.”
Van Furth denkt niet dat hij nog meemaakt dat orthorexia wordt erkend als eetstoornis, daarvoor moet er nog teveel gebeuren. Wetenschappers moeten het onder meer eerst eens worden over diagnostische criteria en er bestaan geen goede meetinstrumenten. Van Furth: “Zelfs als het heel goed is uitgezocht over een periode van tien jaar, dan nog zal je zien dat er veel weerstand bestaat om bepaald gedrag een stoornis te noemen. Ik vind dat heel begrijpelijk: we moeten terughoudend zijn met het verder medicaliseren van de wereld.”
Volgens de bijzonder hoogleraar eetstoornissen is er geen noodzaak om orthorexia op te nemen in het classificatiesysteem van psychiatrische stoornissen. “Het is niet zo dat het hier stormloopt met orthorexia-patiënten. Op dit moment kunnen we heel goed uit de voeten met de eetstoornissen zoals die bestaan en is er geen nieuwe nodig. Orthorexia staat bovendien niet hoog op het prioriteitenlijstje van mijn collega’s in de wetenschap. Er wordt wel onderzoek naar gedaan, maar dat is wereldwijd gezien op bescheiden schaal.”
Herstellen van orthorexia
Of orthorexia nou wordt erkend als eetstoornis of niet, het maakt voor mensen die willen herstellen in principe weinig uit. Als zij erbovenop willen komen, is het vooral van belang dat ze écht willen dat het anders gaat worden. “Dat is het allerbelangrijkste”, weet Verheul uit ervaring.
“Bij Human Concern kijken we naar de functie van de eetstoornis”, vervolgt ze. “Wat maakt nou dat je die eetstoornis hebt en dat het in stand gehouden wordt? We kijken daarom ook naar mogelijke onderliggende problemen. Iemand kan last hebben van een trauma en daarna een eetstoornis ontwikkelen. Het is dan belangrijk om juist aan dat trauma te werken. Als je alleen maar de symptomen bestrijdt, is de kans op terugval groter. ”
Verheul vocht zelf jarenlang tegen boulimia. Daar is ze nu vanaf. In haar herstel was het van belang om meer inzicht te krijgen in haarzelf. “Ik vond het eigenlijk maar stom en belachelijk van mezelf dat ik boulimia had. Toen ik meer inzicht kreeg in waarom ik boulimia heb en wat eraan bijgedragen heeft, stond ik er voor open om er iets aan te gaan doen. Ik ging gezond eten en kreeg weer vertrouwen in mijn lijf. Ik was bang om dik te worden als ik ‘normaal’ zou eten, maar dat bleek niet zo te zijn. Daarnaast hielp het dat ik openheid gaf en hulp durfde te vragen. Ik heb ervaren dat ik ook dan nog geaccepteerd word door mijn omgeving.”
© Nationale Zorggids / Frank Molema