De titel boven deze column werkt misschien een beetje op uw lachspieren, maar het is bittere ernst. Ik heb namelijk niet zozeer een drankprobleem, maar de drank heeft een probleem met mij. Drank. Vanaf het begin heb ik het altijd wel lekker gevonden. Ik weet nog dat ik mijn eerste biertje dronk. Ik was elf. Hoewel het een malt biertje betrof weet ik nog dat ik mijn moeder na het nuttigen de opdracht gaf vaker drank in huis te halen.
Door Nicolai van Doorn
Mijn moeder gaf (gelukkig) geen gehoor aan mijn opdracht. Het was eenmalig. Ik had net met veel succes mijn basisschool afgerond en daarom mocht ik een biertje drinken. Na die tijd bleef het mede door mijn moeder erg rustig met die lieve alcohol. Dat veranderde op het eindexamenfeest. Ik, als klein dwergje, was zo dronken als een tor. En dat vonden velen een mooi gezicht. Jannes die dronken was en even zijn problemen vergat.
Vanaf toen was het hek van de dam. Ik begon te drinken. Eerst nog sociaal maar steeds vaker veranderde dat in alleen drinken. Vooral in mijn studententijd heb ik veel gedronken. Alleen, op een klein studentenkamertje in Utrecht. Naar school ging ik nauwelijks en als ik ging zat ik meer in de schoolkroeg dan in het leslokaal. Vanaf toen is de drank nooit meer weg geweest.
Toen ik weer thuis ging wonen ben ik minder gaan drinken. Niet meer doordeweeks, maar alleen in het weekend. Zaterdagnacht was ik altijd wel te vinden met vrienden in mijn stamkroeg. En zondag na elke wedstrijd was ik een groot afnemer van die lieve alcohol. Ik werd weer een sociale drinker en voorkwam dat ik het André Hazessyndroom opliep.
Drank. Ik heb er geen problemen mee, maar de drank wel met mij. Bij mij werkt het net even weer iets anders. Als ik drink, word ik rustig in mijn hoofd, gaan de remmen er af en word ik wat vrolijker. Dat is het probleem niet. Het probleem is de volgende dag. Dan heb ik te maken met extra veel stemmen en ben ik somber gestemd, waardoor ik, met name in het verleden, de fles weer grijp. Met andere woorden: de drank zorgt er voor dat ik in een cirkel terecht kom, waar ik niet meer uit kom. En ik moet meer drinken om weer vrolijk te worden.
De afgelopen tijd dronk ik weer veel en zat ik weer in die cirkel. De reden? Ik denk de feestdagen en het grauwe weer. Na mijn vrolijke buien brak er een lichte depressie aan. Dit keer geen bier, maar ik trakteerde mijn lever op whiskey-cola. Ik zoop en maakte zo alles stuk wat me lief was. Tot het moment dat ik er zelf achter kwam dat ik verkeerd bezig was. Ik gaf aan dat het niet goed met me ging en dat de situatie uit mijn vingers aan het glippen was.
Van de hulpdienst moest ik mijn alcohol wat ik in huis had, vernietigen. Gewoon door de gootsteen spoelen. Dat was misschien zonde, maar de manier om mij beter te gaan voelen. Waarom weet ik niet, maar ik heb het gedaan. En ik zal er eerlijk bij zeggen: ik heb er om gehuild. Echt waar. Dan weet je ook hoe erg het was. Huilen om drank.
Sinds die dag vecht ik tegen de alcohol. Van mijzelf mag ik nog wel drinken, maar met mate. Ik moet leren om er mee om te gaan. En dat is moeilijk. Heel moeilijk.
© Nationale Zorggids / Nicolai van Doorn